Studenten. Het is een apart volk. Hoewel ik er zelf ook deel
van uit maak, voel ik me niet als een “echte student”. Studenten hebben zo hun
eigenaardigheden, zoals de uitbundige feesten die ze organiseren op
doordeweekse dagen, dat ze drinken net na of zelfs tijdens schooltijd, overal
heel gemakkelijk over denken en bijna nooit goed met hun geld omgaan. De dingen die ik totaal niet bij mezelf herken. Dit soort dingen worden vaak door de rest
van de gemeenschap bestempeld als vreemd, bespottelijk, dom, noem maar op, maar
ze worden wel op een bepaald niveau “geaccepteerd”. Er is maar één ding waar
bijna iedereen, zelfs de studenten zelf, over struikelt: het forensgedrag van
de algemene student.
Studenten zijn natuurlijke forenzen, maar hoe ze zich daarin
gedragen is uitzonderlijk asociaal. Neem nou bijvoorbeeld de bus. Ik kom daar
in Utrecht station aangelopen, met ongeveer honderd andere studenten en probeer
een fatsoenlijke weg te vinden naar de bushalte. Ik ben, net als de rest, net
uit de trein gestapt en onderweg naar school. Het is een gedoe om van hot naar
her te komen. Bijna alles wat gebeurt, zorgt voor ophopende irritatie. De trein
die te laat komt, hutje mutje op elkaar zitten, trage roltrappen, een drukke
stationshal en dan ook nog een kapot wegdek, omdat ze aan het renoveren/bouwen
zijn.
Ja, en dan komt er ook nog een bus aan te pas. Die bus waar
alle studenten op staan te wachten. Die bus waar alle studenten in moeten,
waarmee ze op tijd of net te laat op school aankomen. Als ze niet in die ene
bus stappen, missen ze misschien net iets belangrijks en dat is niet goed voor
je resultaten. Díe bus. Ja, dat levert onderling vaak een strijd.
Daar komt hij dan hoor. Iedereen ziet hem rijden. Hij rijdt
van rechts naar links in een rondje om vervolgens weer aan te komen bij onze
bushokjes. De hele kudde kijkt ernaar. Het is net alsof ze een soort
collectieve gedachte delen: “BUS! DAAR!”
De meute dringt zich aan elkaar op. Iedere student probeert
een plekje vooraan te bemachtigen. Studenten die al een tijdje meegaan, weten
precies op welke plek de bus stopt en gaan dus ook precies daar staan waar zo
meteen een deur voor hen zal open gaan. Niemand stapt ook maar één voet naar
achteren wanneer die bus eraan komt sjezen en de zijspiegel bijna iemands hoofd
ramt. Al heb ik het nog nooit echt zien gebeuren. Volgens mij zijn de
buschauffeurs erg goed getraind op een zwerm jongeren die er misschien tegen
aan kunnen knallen.
Je voelt de spanning wanneer de bus stopt. Mensen beginnen te
dringen en wanneer één van hen op de knoppen heeft gedrukt, barst de hel los.
De deuren slaan open. Gezamenlijke gedachte: “IK MOET ERIN, NU!”
Dus alle studenten duwen zich een weg naar voren. En met
duwen, bedoel ik ook echt duwen. Ze schuiven je gewoon letterlijk aan de kant.
Je hebt twee keuzes: 1) meeduwen en hopen dat diegene voor jou dat ook doet 2)
omver vallen en overlopen worden.
Student zijn is een heus gevaar voor je leven.
En dan moet je nog dat opstapje naar binnen maken. O, god,
dat gaat vaak moeilijk. Vooral als je zo’n tas meezeult van een kilo of
vijftien.
Vervolgens gaan we inchecken. Ja, sinds de invoering van de OV-chipkaart (die voor ons jongeren overigens al drie jaar eerder inging dan voor de rest van Nederland – Lees: proefratten) is de instroom van studenten erg traag geworden. En dat zorgt voor nog meer irritaties. Handen die kruisen, chipkaarten die op de vloer vallen en machines die alwéér niet werken, dus dan moet een berg studenten zich met z’n allen op één apparaat storten.
Vervolgens gaan we inchecken. Ja, sinds de invoering van de OV-chipkaart (die voor ons jongeren overigens al drie jaar eerder inging dan voor de rest van Nederland – Lees: proefratten) is de instroom van studenten erg traag geworden. En dat zorgt voor nog meer irritaties. Handen die kruisen, chipkaarten die op de vloer vallen en machines die alwéér niet werken, dus dan moet een berg studenten zich met z’n allen op één apparaat storten.
Na het inchecken komt het moeilijkste gedeelte.
Hersenkrakers gedeeld door de massa: “STOEL! NU!” En dan vooral eentje voor
jezelf. Natuurlijk wil je die plek liever niet delen, al staan er toch echt
twéé stoelen.
Vaak wordt er nog om gevochten ook. Net als een soort
stoelendans, maar dan zonder plezier. Er worden vuile blikken door de bus
geworpen (soms zelfs vuile woorden) en mensen proberen elkaars stoel zo snel
mogelijk in te pikken. We lijken wel een stel hyena’s op zoek naar het laatste
stukje vlees.
Zit je eenmaal, dan moet je ook nog eens een half uur
wachten, omdat de rit zo lang duurt in hartje Utrecht. Als het dan ook nog eens
zomer is, komt er geen zuurstof binnen, dus al die studenten gaan stinken van
het zweet… je kunt je hopelijk wel voorstellen hoe dat ondertussen ruikt.
Wanneer de bus eindelijk bij jouw halte is, zucht je van
opluchting. Het vervelende alleen is dat de hele kudde er dan vaak ook uit
moet. Dus gaat de hele reutemeteut met z’n allen weer naar buiten, op
enkelingen na. Dit zorgt ook weer voor de nodige irritaties, maar de meesten
kunnen hier op dat moment dan wel mee leven, omdat ze eindelijk weer in de
open, frisse ruimte rondlopen in plaats van in zo’n bedompte bus. Bovendien
zien ze elkaar toch nooit meer.
Studenten en de bus. Het is een geval apart. Als ik er zo
van een afstandje naar kijk, kan ik me best voorstellen dat niet-studenten ons
zien als een soort wilde beesten in een safari. Ze rijden alleen nog niet in
jeeps om met een verrekijker naar ons te kijken, maar ik denk niet dat het nog
lang zal duren!
0 comments:
Post a Comment