Mijn adem stokte. Daar stond hij, recht voor me. Zielsveel hield ik
van hem, al die jaren dat hij bij mij was gebleven. Mijn lippen vormden
moeizaam een glimlach, terwijl ik in zijn ogen staarde.
Wat was de
tijd toch snel voorbij gegaan. Ik kon me nog herinneren dat ik hem voor
het eerst zag bij de groentekraam. Hij zag er zo knap uit en sprak me
charmant aan met zijn zware stem. Ik was als een blok voor hem gevallen.
Zijn versiertrucjes werkten goed bij mij, al had ik nooit gedacht dat
ik daar ooit in zou trappen. Hij was de eerste die dat voor elkaar
kreeg.
Ik keek naar hem, terwijl ik me warm voelde van binnen. Kil en
emotieloos keek hij me aan. Hij staarde wat wel leek tot diep in mijn
ziel. Hield hij nog van me? Ik zou het nooit opgeven, dat had ik mezelf
beloofd. Zelfs nu niet.
Ik kon me de dag dat we voor het eerst ruzie
hadden nog goed herinneren. Dat was in mijn favoriete restaurant, waar
hij me verkering had gevraagd. Ik had zulke goede herinneringen aan die
plek, maar toen moest hij zo nodig flirten met de barmeid. Lag het aan
mij? Werd ik te oud? Was ik niet leuk meer? Nu zag ik dat het
uiteindelijk nooit mijn schuld kon zijn geweest. Dit niet.
De
uitdrukking op zijn gezicht bleef eentonig en strak, alsof er niets was
gebeurd. Ik wierp een blik op zijn linkerhand. Stevig hield hij een
papieren bundel vast, die mijn aandacht trok. Was het allemaal daarvoor
geweest? Ik voelde dat ik erom moest lachen, maar mijn mond wilde niet
open. Ik kon niet eens een geluid uitbrengen. De gedachtes aan hem en
alles wat we hadden meegemaakt, zwierven door mijn hoofd.
Net voordat
dit alles gebeurde, had ik in de keuken gestaan. Ik was een taart aan
het bakken, omdat hij had gebeld en zei dat hij me iets moest vertellen.
Ik dacht dat hij promotie had gemaakt. Hij verdiende nog niet zoveel
met dat baantje en hij zat al dagen erover na te denken om opslag te
vragen, dus ik dacht dat het eindelijk zover was. Wat was ik stom
geweest.
Het maakte nu allemaal niets meer uit. Alle herinneringen
die ik aan hem had waren vals, alles was een leugen. Van binnen voelde
ik dat ik het steeds kouder begon te krijgen. De warmte vloeide weg uit
mijn vingers en mijn tenen. Met zijn kille blik staarde hij me nog even ernstig
aan. Voelde hij dan helemaal niets? Hoe kon hij dit doen? Zo had ik hem
nooit gekend. Had ik het niet moeten weten? Hoe kon ik…hij had nooit
iets laten doorschemeren. Het was niet mijn schuld.
Mijn blik werd
wazig, dus ik sloot mijn ogen. Mijn leven was voor me voorbij geschoten,
het leek wel een film, die zich afspeelde in mijn hoofd. Langzaam
voelde ik de zwaartekracht die aan mijn hoofd trok. De aarde onttrok
zich aan mijn voeten en ik voelde dat ik me in het luchtledige bevond.
Alles gebeurde vertraagd terwijl ik met een harde smak op de vloer
terecht kwam.
Met het kleine beetje kracht dat zich nog in me bevond
opende ik mijn ogen weer en zag hem boven me uit torenen. Een
donkergrijs metalen voorwerp hield hij op me gericht. Toen knielde hij
voor me en liet het papier zien. Wat erop stond deed me schrikken, maar
het deed er nu allemaal niet meer toe. Mijn tranen vloeiden volop en ik
hoopte dat hij het zou zien, want ik had van hem gehouden. Ik zag hem
over me heen stappen. Terwijl hij naar de deur liep, zag ik rode
vloeistof onder me uit stromen. Ik kon geen woord meer uitbrengen, ook
al had ik hem nog graag willen vertellen wat hij voor mij had betekend.
Zo zou hij nooit vergeten, hoe hij mij hier achterliet, de vrouw die van
hem hield. Toen ik mijn ogen voor de laatste keer sloot, galmden de
woorden die op het papier hadden gestaan nog één keer door mijn hoofd.
“Levensverzekering”.
Meer korte verhalen lezen!
Wednesday, March 20, 2013
drama,
kort verhaal,
kortverhaal,
Levensverzekering,
love2write,
NL,
S.P.,
S.P. van der Lee,
schrijfster,
schrijven,
schrijver,
sp,
spvanderlee,
suzanne van der lee,
thriller,
van der lee,
write,
writer
0
comments
Kort verhaal - Levensverzekering
Wednesday, March 6, 2013
Bericht,
humor,
kort verhaal,
kortverhaal,
love2write,
NL,
S.P.,
S.P. van der Lee,
schrijfster,
schrijven,
schrijver,
sp,
spvanderlee,
suzanne van der lee,
van der lee,
verhaal,
wedstrijd,
write,
writer,
writing
0
comments
Kort Verhaal - Bericht
PING!
Mijn telefoon trilt in mijn broekzak. Ik haal hem eruit en bekijk het zojuist binnengekomen bericht.
‘O – mijn – god,’ zeg ik tegen mezelf. Het is een e-mail van de uitgeverij waar ik twee maanden geleden mijn manuscript naar heb opgestuurd. Ik open heimelijk het mailtje en lees de inhoud. Mijn hart begint sneller te bonken. Mijn ogen gaan schichtig van links naar rechts terwijl ik de tekst analyseer. Ik kan niet geloven wat hier staat.
Zo snel als ik kan ga ik naar de voordeur en ruk hem open. Ik ren de straat op en blijf midden op straat staan. ‘Mijn boek wordt uitgegeven!’ gil ik. Een aantal mensen om me heen kijken me met een frons aan, anderen glimlachen naar me, maar lopen gewoon door. Ik zie er vast als een malloot uit, maar het interesseert me niets. Mijn eeuwige wens gaat in vervulling. Ik zal straks een echte auteur zijn.
Ik ren weer naar binnen en sla de deur achter me dicht. Met mijn mobiel nog in mijn hand, sjees ik de trap op naar mijn werkkamer om daar achter de computer te kruipen. Ik ram zo hard op het toetsenbord, dat ik bijna denk dat de toetsen eruit zullen vallen, maar ze zijn het gewend. Ik typ hier elke dag.
Dit nieuws deel ik gelijk met al mijn vrienden en familie. Ik zet het op elke website en email het naar iedereen die ik ken. Daarna stuur ik de uitgeverij een email terug. Daar moet ik even op broeden, want ik heb geen idee wat ik eigenlijk wil zeggen. Het enige dat in me opkomt is: “YES!”. Maar dat is natuurlijk niet zo’n professioneel antwoord.
Terwijl ik typ, rinkelt mijn telefoon. Ik wip kort omhoog van de schrik en stoot er een pot pennen mee van de tafel.
‘Ja?’ vraag ik aarzelend, terwijl ik de pennen van de vloer af raap, me niet realiserend dat ik ben vergeten mijn naam te vertellen.
‘Is dit mevrouw Klodder?’
‘Ja, ja, dat ben ik,’ zeg ik met een gekunsteld lachje.
‘Fantastisch. Ik ben van Koender en Smits Uitgeverij. Ik heb u eindelijk aan de lijn. Ik bel al de hele ochtend.’
‘O, ja? Ik heb niets gehoord.’
‘Misschien had u het geluid uitstaan. Ik bel over uw manuscript. Ik weet dat we u net een mailtje hebben gestuurd, maar eigenlijk wil de uitgever u direct spreken. Bent u morgen beschikbaar voor een afspraak? Dan kunnen we gelijk de overeenkomst doornemen.’
‘Wat?’ Mijn stem fluctueert in toonhoogte. Ik schraap mijn keel. ‘Meent u dat?’ Ik leun achterover op mijn stoel.
‘Ja, hij was zo enthousiast over uw manuscript. Hij zegt dat het een echte kaskraker gaat worden en hij kan niet wachten om met u in zee te gaan.’
‘Wa –’ Ik verlies mijn balans en terwijl ik mijn ogen dichtknijp, val ik met de stoel keihard achterover op de vloer. ‘Au!’
Als ik mijn ogen weer open doe, lig ik nog steeds op de vloer, maar de stoel is verdwenen. Over me heen ligt een deken en mijn hoofd bonkt. Ik duw mezelf omhoog met mijn ellebogen en zie dan dat mijn benen omhoog liggen. Ik lig nog half in bed en ben er met mijn bovenlichaam uit gedonderd. Ik help mezelf overeind en gooi de deken van me af. Nou, mooie droom was dat. Te goed om waar te zijn. Waarom heb ik dat altijd?
Ik wrijf over mijn pijnlijke bult, rek me uit en gaap een keertje, voor ik mijn sloffen aantrek en mijn slaapkamer uit strompel. Ik loop naar mijn werkkamer en klik op het knopje van mijn computer. Al gapend wacht ik hij klaar is met opstarten en bekijk mijn inbox. Nul gemiste berichten. Dat dacht ik al.
Ik zet hem weer uit en loop de trap af. Schuifelend over de vloer ga ik naar de keuken en zet ik voor mezelf een flinke bak koffie. Miauw, mijn kat, praat alweer veelvuldig met me, vandaar zijn naam. Ik sjok naar de voordeur om hem naar buiten te laten en wanneer ik de deur weer dichtdoe, blijft mijn blik hangen op iets nieuws. Ik knipper een paar keer en staar ernaar met een open mond. In mijn brievenbus zit een envelop met daarop het embleem van Koender en Smits Uitgeverij. Misschien dat mijn eeuwige wens toch nog in vervulling gaat.
Mijn telefoon trilt in mijn broekzak. Ik haal hem eruit en bekijk het zojuist binnengekomen bericht.
‘O – mijn – god,’ zeg ik tegen mezelf. Het is een e-mail van de uitgeverij waar ik twee maanden geleden mijn manuscript naar heb opgestuurd. Ik open heimelijk het mailtje en lees de inhoud. Mijn hart begint sneller te bonken. Mijn ogen gaan schichtig van links naar rechts terwijl ik de tekst analyseer. Ik kan niet geloven wat hier staat.
Zo snel als ik kan ga ik naar de voordeur en ruk hem open. Ik ren de straat op en blijf midden op straat staan. ‘Mijn boek wordt uitgegeven!’ gil ik. Een aantal mensen om me heen kijken me met een frons aan, anderen glimlachen naar me, maar lopen gewoon door. Ik zie er vast als een malloot uit, maar het interesseert me niets. Mijn eeuwige wens gaat in vervulling. Ik zal straks een echte auteur zijn.
Ik ren weer naar binnen en sla de deur achter me dicht. Met mijn mobiel nog in mijn hand, sjees ik de trap op naar mijn werkkamer om daar achter de computer te kruipen. Ik ram zo hard op het toetsenbord, dat ik bijna denk dat de toetsen eruit zullen vallen, maar ze zijn het gewend. Ik typ hier elke dag.
Dit nieuws deel ik gelijk met al mijn vrienden en familie. Ik zet het op elke website en email het naar iedereen die ik ken. Daarna stuur ik de uitgeverij een email terug. Daar moet ik even op broeden, want ik heb geen idee wat ik eigenlijk wil zeggen. Het enige dat in me opkomt is: “YES!”. Maar dat is natuurlijk niet zo’n professioneel antwoord.
Terwijl ik typ, rinkelt mijn telefoon. Ik wip kort omhoog van de schrik en stoot er een pot pennen mee van de tafel.
‘Ja?’ vraag ik aarzelend, terwijl ik de pennen van de vloer af raap, me niet realiserend dat ik ben vergeten mijn naam te vertellen.
‘Is dit mevrouw Klodder?’
‘Ja, ja, dat ben ik,’ zeg ik met een gekunsteld lachje.
‘Fantastisch. Ik ben van Koender en Smits Uitgeverij. Ik heb u eindelijk aan de lijn. Ik bel al de hele ochtend.’
‘O, ja? Ik heb niets gehoord.’
‘Misschien had u het geluid uitstaan. Ik bel over uw manuscript. Ik weet dat we u net een mailtje hebben gestuurd, maar eigenlijk wil de uitgever u direct spreken. Bent u morgen beschikbaar voor een afspraak? Dan kunnen we gelijk de overeenkomst doornemen.’
‘Wat?’ Mijn stem fluctueert in toonhoogte. Ik schraap mijn keel. ‘Meent u dat?’ Ik leun achterover op mijn stoel.
‘Ja, hij was zo enthousiast over uw manuscript. Hij zegt dat het een echte kaskraker gaat worden en hij kan niet wachten om met u in zee te gaan.’
‘Wa –’ Ik verlies mijn balans en terwijl ik mijn ogen dichtknijp, val ik met de stoel keihard achterover op de vloer. ‘Au!’
Als ik mijn ogen weer open doe, lig ik nog steeds op de vloer, maar de stoel is verdwenen. Over me heen ligt een deken en mijn hoofd bonkt. Ik duw mezelf omhoog met mijn ellebogen en zie dan dat mijn benen omhoog liggen. Ik lig nog half in bed en ben er met mijn bovenlichaam uit gedonderd. Ik help mezelf overeind en gooi de deken van me af. Nou, mooie droom was dat. Te goed om waar te zijn. Waarom heb ik dat altijd?
Ik wrijf over mijn pijnlijke bult, rek me uit en gaap een keertje, voor ik mijn sloffen aantrek en mijn slaapkamer uit strompel. Ik loop naar mijn werkkamer en klik op het knopje van mijn computer. Al gapend wacht ik hij klaar is met opstarten en bekijk mijn inbox. Nul gemiste berichten. Dat dacht ik al.
Ik zet hem weer uit en loop de trap af. Schuifelend over de vloer ga ik naar de keuken en zet ik voor mezelf een flinke bak koffie. Miauw, mijn kat, praat alweer veelvuldig met me, vandaar zijn naam. Ik sjok naar de voordeur om hem naar buiten te laten en wanneer ik de deur weer dichtdoe, blijft mijn blik hangen op iets nieuws. Ik knipper een paar keer en staar ernaar met een open mond. In mijn brievenbus zit een envelop met daarop het embleem van Koender en Smits Uitgeverij. Misschien dat mijn eeuwige wens toch nog in vervulling gaat.
Subscribe to:
Posts (Atom)