Sunday, December 30, 2012 0 comments

Kort Verhaal - Heb je even tijd?

Vandaag ga ik weg. Met een bescheiden tas wandel ik over de grauwe stenen. Mijn hoge hakschoenen met rode zooltjes trekken blikken van andere reizigers en ik voel me erdoor gevleid. In mijn bloemetjes jurk die wappert in de wind kijk ik naar de borden boven het perron. “Paris – 15.10” staat erop. In het hier en het nu besluit ik die trein te nemen. Gewoon zomaar, omdat het kan.
Voor mij staat een man in de rij bij het kaartjes apparaat. Als hij klaar is, loopt hij weg en zie ik dat hij iets laat vallen. Vlug raap ik het op en zoek om me heen naar de vreemdeling die ervandoor is gegaan. In mijn handen hou ik een ouderwets zakhorloge van goud; kostbaar lijkt me. Roepen kan wel, maar de man kan me nu onmogelijk nog horen.
Nu ben ik aan de beurt en de mensen achter mij worden ongeduldig. Even kijk ik de man na om te zien of hij in dezelfde trein stapt en het is waar. Ik koop snel een kaartje en houd ondertussen mijn strohoed goed vast waar de wind onder door blaast. In de zon is het warm buiten, maar in de schaduw is het koel, een heerlijke combinatie. Ik kom de zon tegemoet die me laat stralen, net als zij. Daarna stap ik in de trein en zeg in mijn hoofd vaarwel tegen dit vale leven en verwelkom de vreugde.
Om me heen zoeken de mensen een plekje of ruimen ze hun bagage op. Verstrooid zoek ik een zitje waar ik alleen kan zijn, dicht bij het raam. Het is veel te druk in de trein om nu op zoek te gaan naar de man die zijn waardevolle erfstuk verloor. Ik besluit te wachten tot het voertuig in beweging is gekomen en alle mensen zitten.

Vrijheidsroes. Zo noem ik het maar. Het is nog geen dag geleden dat ik mijn baan opzegde in de bar waar ik vijftien jaar heb gewerkt. Mijn norse baas lachte me in mijn gezicht uit toen ik zei dat ik meer van de wereld wilde zien dan zijn pietluttige stekje. Hij bulderde wat verwensingen, omdat ik gek was om te stoppen en omdat ik nooit meer aan de bak zou komen. Niemand zou mij willen hebben.
In mijn postvak vond ik gisteravond een vacature met een embleem erop dat leek op een meeuw. Ik ben gevraagd om die plek te vervullen.

In een trans kijk ik naar buiten. Ik zie de weerkaatsing van de zon in de bladeren van de bomen, de vrolijk makende kleurrijke bloemen in het veld en de open blauwe lucht. Niets is beter dan dit. Het raampje boven me doe ik open en snuif de parfumachtige bloemenlucht en versgemaaide grasluchten op. Zomer. Het maakt me altijd euforisch.

Eergisteren werd ik overrompeld. Een oud klasgenoot van mij kwam een koffie drinken in de bar waar ik werkt, net op het tijdstip dat ik aan het bedienen was. We kletsten over de vergane jaren, ons heden en onze toekomst. Hij had een huwelijk achter de rug, was nu alleen en begon over een maand voor zichzelf. Hij zei dat hij ging verhuizen een nieuw leven wilde opbouwen. We schaterden en maakten lol, net als vroeger. Die goede oude tijd, waarin niets er toe deed en alles leuk was.
Hij was degene die mij hiertoe aanzette. Weg gaan, heerlijk in je eentje. Ik verklaarde mezelf voor gek die avond, dat ik zoveel heb gepraat met iemand die ik twintig jaar niet had gezien. Net voor hij wegging schoof hij een briefje in mijn zak waar op stond “we hebben de tijd”. Hij was mijn oude liefde uit mijn tienerjaren.

De tijd lijkt voorbij te glijden als boter op een warm mes, maar het maakt niets uit. Ik hoef niets. Niemand wil wat van me. Dat is fijn. Uit mijn zak haal ik het zakhorloge. In het goud op de voorkant staat een naam gegraveerd: “J.P.”.
Dan zie ik de man langs me lopen. Ik herken zijn pak uit duizenden en voel dat mijn hart harder gaat kloppen. Dit uurwerk is van hem. Ik moet het teruggeven. Zonder erbij na te denken sta ik op, me nog net bedenkend dat ik mijn tas niet moet laten liggen. Ik loop vlug terug, pak het op en ren achter de man aan die bijna uit mijn zicht verdwijnt. ‘Meneer!’ roep ik, maar hij draait niet om. Het lijkt wel alsof hij me opzettelijk negeert. Misschien is dat ook wel zo.
We gaan een paar coupés langs tot hij helemaal achteraan in de trein er eentje binnenloopt. Dit is mijn kans. Ik glip naar binnen en zie hem zitten met een boek voor zijn gezicht.
‘U liet dit vallen, meneer,’ zeg ik, maar hij reageert niet.
Ik kijk naar het horloge en zie dat er iets uitsteekt. Nieuwsgierig maak ik het open, hopend dat hij het niet hoort, want misschien mag ik het wel niet zien. Tik, tik, tik. Het klokje werkt nog prima. Aan de binnenkant van het klokje zie ik wat staan: “We hebben nog steeds de tijd.”
Uit mijn schrik laat ik het uurwerk uit mijn handen vallen en op datzelfde moment doet de man het boek omlaag.
Het is de man uit het café: James Parlow.
Op zijn gezicht staat een liefdevolle glimlach. Mijn uitdrukking verandert echter naar totaal ongeloof. Begrijpbare zinnen komen niet uit mijn mond, want ik stamel. Op zijn jas zie ik een bekend embleem zitten met daarin een meeuw gedrukt.
‘Hallo Amelie.’ Uit zijn jas haalt hij één bloeiende rode roos.
‘Dus jij was het! Die vacature… al die tijd al… kwam je daarom naar mij?’
‘Verkeerd, dat was mijn leven. Ik begin opnieuw. Een nieuw huis, een nieuwe stad, mijn eigen bedrijf… en ik hoopte ook met jou.’ James steekt de roos in mijn richting.
Dit kan niet waar zijn. Is hij na al die tijd nog steeds smoor op mij? Na twintig jaar, denkt hij nog steeds aan mij?
Het is zo ongeloofwaardig dat ik ervan flauwval.

Als ik wakker word, lig ik in mijn bed, thuis. Die krakkemikkige woning in een oude sloppenbuurt, zoals mijn baas het zou noemen. Ik gooi de deken weemoedig van me af en sta op. In de spiegel kijkend besef ik me pas dat het allemaal een droom was geweest. Bedroefd ga ik naar mijn werk, want die had ik alleen in mijn dromen vaarwel gezegd. Zoals gewoonlijk schreeuwt mijn baas wat woorden naar me in het Spaans waarna hij op een kruk een sigaret gaat roken en verwacht dat ik zijn werk overneem.
Dan zie ik de James binnen lopen. Was dat ook allemaal een droom geweest? Zenuwachtig bijt ik op mijn lip.
‘Eén koffie graag,’ zegt hij terwijl hij de krant leest en niet eens naar me kijkt. Mijn hart bonst, maar hij geeft geen kik. Het was dus allemaal bedrog geweest. Hersenspinsels en romantische dromen in de nacht. Alles; de vacature, het gesprek met hem, de reis in de trein.
Hij zegt niets. Er kan niet eens een “hallo” van af. Misschien kent hij me echt niet meer. Ik geef hem zijn koffie in een kartonnen beker aan en hij loopt weg. Het belletje rinkelt als de deur dichtvalt en ik hem letterlijk uit mijn leven zie weglopen.
Nee, dit zal mij niet nog eens gebeuren.
Ik gooi de afdroogdoek die ik in mijn handen heb op de balie waardoor mijn baas weer begint te mopperen. Achter me hoor ik hem blèren, maar ik luister niet naar hem, want ik ren de deur uit. Voor me zie ik een taxi op straat staan. Ik ren ernaartoe en stap tegelijk met James in de auto, hij aan de ene kant, ik aan de andere kant.
We kijken elkaar aan en voor het eerst zie ik de herkenning van mijn gezicht in zijn ogen verschijnen.
‘Heb je nog even tijd?’ vraag ik aan hem met een lach. De taxi begint te rijden, richting het vliegveld zegt de chauffeur, want daar wilde James naartoe. Daarna zoen ik James vol op de mond. Hij zoent me terug.

Meer verhalen lezen? Koop de bundel waar mijn verhaal "Heb je even tijd?" ook in staat bij bol.com: Zomertijd deel 2 nummer 1

Thursday, December 13, 2012 0 comments

Review: Divergent/Inwijding - Veronica Roth [NL&ENG]



(English one is below)


NL versie



Review Inwijding - Veronica Roth

Inwijding is een boek dat zich afspeelt in de toekomst en is een dystopian Young-adult. Het gaat over een zestienjarig meisje genaamd Tris dat de belangrijkste keuze moet maken in haar leven, namelijk bij welke factie ze wil horen voor de rest van haar leven. De vijf facties staan elk voor een bepaalde waarde: onverschrokkenheid, zelfverloochening, oprechtheid, eruditie (intelligentie) en vriendschap. Tris ondergaat een ernstige ontgroening in haar gekozen factie en wordt verliefd op een jongen genaamd Four. Als er vreemde dingen gebeuren, gaat Tris op onderzoek uit en komt ze erachter dat er meer aan de hand is tussen de verschillende facties. Tris heeft zelf ook een geheim en komt erachter dat haar geheim levens zou kunnen redden, maar ook haar eigen dood zou kunnen betekenen.

Inwijding begon intrigerend. Het verhaalconcept is vernieuwend en interessant, waardoor ik dit boek gelijk wilde oppakken toen ik de eerste drie pagina’s had gelezen. Het boek ging al gelijk van start met de keuze die Tris moest maken tussen de verschillende facties. Het kwam dus lekker goed op gang, ik zat er gelijk midden in.

Het nadeel vond ik alleen dat de ontgroening erg lang duurde, namelijk het hele boek. Ik had eigenlijk verwacht dat het halverwege het boek wel zo’n beetje klaar zou zijn, maar dat bleek niet het geval. Soms liep de vertelsnelheid daardoor een beetje terug. Ook omdat je in elk hoofdstuk las over “weer een nieuwe ontgroeningsmethode”. Alsof we er al niet genoeg hebben gelezen. Het verhaal mocht van mij dan wel eens gaan beginnen.

Over verhaal gesproken. Waar het verhaal naartoe ging, werd ook pas duidelijk in de laatste honderd bladzijden. Dat vond ik erg jammer, omdat ik al die tijd heb zitten wachten en het kwam ook opeens uit de lucht vallen. Zo van “o, het gaat nu beginnen blijkbaar”.

Wat dan wel weer goed was, was de liefde die werd beschreven tussen Tris en Four. Ik kon al gelijk vanaf het begin af aan merken dat Tris een oogje op hem had. Eerst zag Four haar nog niet staan, maar ik merkte wel degelijk dat hij haar interessant begon te vinden na een tijdje. De beschrijvingen die Veronica Roth ook gebruikte voor de kusscènes en knuffelpartijen waren uitermate goed. Ik kreeg het er in ieder geval warm van!

De actie was in dit boek volop aanwezig. Sterker nog, ik kan me niet eens een hoofdstuk herinneren waarin niet een portie spanning zat. Dat komt denk ik toch vooral door de factie die Tris had gekozen, namelijk onverschrokkenheid. Het zou moeilijker zijn geweest spanning te creëren in de factie van de erudieten, of nog erger, de onbaatzuchtigen.

Ik vind wel dat de actie hier en daar nep overkwam. Vooral omdat er zoveel plotwendingen in het boek werden gegooid. Sommige personages konden opeens super goed vechten (denk Dragonball Z stijl), terwijl ze voorheen complete watjes waren of geen excellentie vertoonden. Ik vind het daarom soms een beetje ongeloofwaardig, maar ach, er viel overheen te kijken.

Dit is een geslaagd boek, vol emoties en actie. Ik vind het hier en daar wat gebrekkig, maar ik kan er wel mee leven. De verhaallijn en liefdesontwikkeling waren interessant genoeg om me aan het lezen te houden. Ik kan het zeker aanraden voor dystopian fans!


Sterren: 3.5/5

Inwijding van Veronica Roth is te koop bij: www.bol.com

Er is ook een review van Opstand (boek 2) van Veronica Roth: Insurgent/Opstand - Veronica Roth [NL&ENG] 

 

 

ENG Version


Also posted on Goodreads: http://www.goodreads.com/review/show/372033016


Review Divergent - Veronica Roth 

Divergent is a dystopian Young-Adult novel about the not so distant future of Chicago. It tells a story about a sixteen year old girl named Tris who has to make the most important decision of her life: what faction does she want to belong to for the rest of her life? She can choose between five factions which each stand for a different value: Candor (honest), Erudite (the intelligent), Amity (peaceful), Dauntless (brave/tough) and abnegation (selfless). Tris is brutally initiated into her chosen faction (Dauntless) and falls in love with a boy named Four. When strange things start to happen, Tris goes out investigating and soon finds out there is more going on between the factions than she thought. Tris herself is also harboring a secret; one that could save lives, but also mean her own death.

Divergent is an intriguing novel. The concept is innovative and interesting, which made me want to read the book after I had only just read the first three pages. It starts at the point where Tris has to make her choice between the different factions. So the book starts out well. I was right in the middle of it when I started reading.

The downside was that the initiation took such a long time, that it takes up almost three quarters of the book. I had actually expected the initiation part to be done somewhere halfway in the book, but that turned out not to be the case. Sometimes the speed in which the story was told was reduced, because in every chapter there’s another “initiation method” told. As if we hadn’t read enough about it. If it were my own writing, I’d have said the story should have begun already.

Talking about stories, wherever this one was heading only became clear in like the last hundred pages. It was a real shame, because all that time I had been waiting for it and then it just came out of nowhere. It was like “o, so now it apparently begins”.

However, I liked how the love was described between Tris and Four. From the beginning it is noticeable that Tris likes him. Four doesn’t even recognize her at first, but after a while I could really notice by the writing that he did start to find her interesting. The way Veronica Roth described the kissing, smooching and hugging was utterly good. It was very hot, and not just the weather!

There is nonstop action in this book. I can’t even remember a chapter that didn’t have any excitement in it. I think that is mostly due to the faction Tris choose though, which is Dauntless. It would’ve been harder for Miss Veronica to pull this off in let’s say the faction of the Erudites, or worse, abnegation.

Sometimes though, the action can get a little phony. Especially because there are so many plot twists in this book. Some characters are suddenly awesome fighters (think Dragonball Z style), while before they were a complete wuss. For that reason I think this book can sometimes get a bit unrealistic, but oh well, I think I can overlook some of it. It’s not that big of a deal.

This book is splendid; it’s full of action and emotions. There are some flaws here and there, but I can live with them. The storyline and love scenes are interesting enough to keep me reading. I can honestly say “go read it”, especially if you are a Dystopian fan!

Stars: 3.5/5

There's also a review of Insurgent (book 2) by Veronica Roth: Insurgent/Opstand - Veronica Roth [NL&ENG]  
Thursday, November 29, 2012 0 comments

Kort Verhaal - Stormloop van de kuddestudenten [NL]


Studenten. Het is een apart volk. Hoewel ik er zelf ook deel van uit maak, voel ik me niet als een “echte student”. Studenten hebben zo hun eigenaardigheden, zoals de uitbundige feesten die ze organiseren op doordeweekse dagen, dat ze drinken net na of zelfs tijdens schooltijd, overal heel gemakkelijk over denken en bijna nooit goed met hun geld omgaan. De dingen die ik totaal niet bij mezelf herken. Dit soort dingen worden vaak door de rest van de gemeenschap bestempeld als vreemd, bespottelijk, dom, noem maar op, maar ze worden wel op een bepaald niveau “geaccepteerd”. Er is maar één ding waar bijna iedereen, zelfs de studenten zelf, over struikelt: het forensgedrag van de algemene student.
Studenten zijn natuurlijke forenzen, maar hoe ze zich daarin gedragen is uitzonderlijk asociaal. Neem nou bijvoorbeeld de bus. Ik kom daar in Utrecht station aangelopen, met ongeveer honderd andere studenten en probeer een fatsoenlijke weg te vinden naar de bushalte. Ik ben, net als de rest, net uit de trein gestapt en onderweg naar school. Het is een gedoe om van hot naar her te komen. Bijna alles wat gebeurt, zorgt voor ophopende irritatie. De trein die te laat komt, hutje mutje op elkaar zitten, trage roltrappen, een drukke stationshal en dan ook nog een kapot wegdek, omdat ze aan het renoveren/bouwen zijn.
Ja, en dan komt er ook nog een bus aan te pas. Die bus waar alle studenten op staan te wachten. Die bus waar alle studenten in moeten, waarmee ze op tijd of net te laat op school aankomen. Als ze niet in die ene bus stappen, missen ze misschien net iets belangrijks en dat is niet goed voor je resultaten. Díe bus. Ja, dat levert onderling vaak een strijd.
Daar komt hij dan hoor. Iedereen ziet hem rijden. Hij rijdt van rechts naar links in een rondje om vervolgens weer aan te komen bij onze bushokjes. De hele kudde kijkt ernaar. Het is net alsof ze een soort collectieve gedachte delen: “BUS! DAAR!”
De meute dringt zich aan elkaar op. Iedere student probeert een plekje vooraan te bemachtigen. Studenten die al een tijdje meegaan, weten precies op welke plek de bus stopt en gaan dus ook precies daar staan waar zo meteen een deur voor hen zal open gaan. Niemand stapt ook maar één voet naar achteren wanneer die bus eraan komt sjezen en de zijspiegel bijna iemands hoofd ramt. Al heb ik het nog nooit echt zien gebeuren. Volgens mij zijn de buschauffeurs erg goed getraind op een zwerm jongeren die er misschien tegen aan kunnen knallen.
Je voelt de spanning wanneer de bus stopt. Mensen beginnen te dringen en wanneer één van hen op de knoppen heeft gedrukt, barst de hel los. De deuren slaan open. Gezamenlijke gedachte: “IK MOET ERIN, NU!”
Dus alle studenten duwen zich een weg naar voren. En met duwen, bedoel ik ook echt duwen. Ze schuiven je gewoon letterlijk aan de kant. Je hebt twee keuzes: 1) meeduwen en hopen dat diegene voor jou dat ook doet 2) omver vallen en overlopen worden.
Student zijn is een heus gevaar voor je leven.
En dan moet je nog dat opstapje naar binnen maken. O, god, dat gaat vaak moeilijk. Vooral als je zo’n tas meezeult van een kilo of vijftien.
Vervolgens gaan we inchecken. Ja, sinds de invoering van de OV-chipkaart (die voor ons jongeren overigens al drie jaar eerder inging dan voor de rest van Nederland – Lees: proefratten) is de instroom van studenten erg traag geworden. En dat zorgt voor nog meer irritaties. Handen die kruisen, chipkaarten die op de vloer vallen en machines die alwéér niet werken, dus dan moet een berg studenten zich met z’n allen op één apparaat storten.
Na het inchecken komt het moeilijkste gedeelte. Hersenkrakers gedeeld door de massa: “STOEL! NU!” En dan vooral eentje voor jezelf. Natuurlijk wil je die plek liever niet delen, al staan er toch echt twéé stoelen.
Vaak wordt er nog om gevochten ook. Net als een soort stoelendans, maar dan zonder plezier. Er worden vuile blikken door de bus geworpen (soms zelfs vuile woorden) en mensen proberen elkaars stoel zo snel mogelijk in te pikken. We lijken wel een stel hyena’s op zoek naar het laatste stukje vlees.
Zit je eenmaal, dan moet je ook nog eens een half uur wachten, omdat de rit zo lang duurt in hartje Utrecht. Als het dan ook nog eens zomer is, komt er geen zuurstof binnen, dus al die studenten gaan stinken van het zweet… je kunt je hopelijk wel voorstellen hoe dat ondertussen ruikt.
Wanneer de bus eindelijk bij jouw halte is, zucht je van opluchting. Het vervelende alleen is dat de hele kudde er dan vaak ook uit moet. Dus gaat de hele reutemeteut met z’n allen weer naar buiten, op enkelingen na. Dit zorgt ook weer voor de nodige irritaties, maar de meesten kunnen hier op dat moment dan wel mee leven, omdat ze eindelijk weer in de open, frisse ruimte rondlopen in plaats van in zo’n bedompte bus. Bovendien zien ze elkaar toch nooit meer.
Studenten en de bus. Het is een geval apart. Als ik er zo van een afstandje naar kijk, kan ik me best voorstellen dat niet-studenten ons zien als een soort wilde beesten in een safari. Ze rijden alleen nog niet in jeeps om met een verrekijker naar ons te kijken, maar ik denk niet dat het nog lang zal duren!


Thursday, November 15, 2012 0 comments

Kort Verhaal - Kerstsfeer [NL]

Kim tilde de doos gevuld met lampjes op en liep gebukt onder het gewicht naar buiten. Ze had niet verwacht dat het zo zwaar zou zijn, maar ze wilde toch doorzetten. Alles stond klaar, de spullen waren al betaald. Ze kon niet meer terug.

Voor ze de straat overstak, keek ze even naar links en rechts om te zien of er niemand keek. Daar stond het huis van Lorraine; Kims overbuurvrouw. Ze trippelde over het gras en zette de doos met lampjes op de veranda. Daarna liep ze stilletjes terug en keek door het raam om te bevestigen dat de van Veentjes echt weg waren.
Kim giechelde zachtjes. Dit zou echt een speciale avond worden. O, wat zouden de van Veentjes verrast zijn deze kerst. Kim had iets geweldigs in petto.
Lorraine van Veen was Kims vijand. Jarenlange strijd woedde tussen de pittige buurvrouwen die elkaar wel konden villen. Al vanaf het moment dat Lorraine daar kwam wonen, had ze Kim dwars gezeten.
Kim deed alles voor de buurt. Ze wilde het levendiger maken, want het was er al twintig jaar een saai boeltje. Niemand deed iets met elkaar. De mensen kwamen alleen naar buiten als ze boodschappen moesten halen of naar het werk gingen, dus richtte Kim een boekenclub op. Het duurde niet lang of er kwam ook een jaarlijks hapjesfestijn, waar de dames uit de buurt hun kookkunsten konden demonstreren. Kim had genoeg tijd voor het organiseren van de wedstrijden en feesten en kon zelfs meedoen. Ze werd er de topvrouw van de straat mee. De huisvrouw die alles kon. Dé huisvrouw van de buurt.
Maar toen Lorraine naar haar buurt verhuisde veranderde alles. Ze voegde zich bij de boekenclub en algauw keken de andere leden niet meer om naar de verhalen van Kim, maar luisterden ze alleen nog naar Lorraines uitbundige fantasieën. En de trofee van het kookfestijn, die tot dan toe elk jaar werd gewonnen door Kim, ging ineens naar Lorraine. En alsof dat nog niet genoeg was, moest Kim ook haar titel afstaan voor “best geknipte hegjes”. Kim had Lorraine daarom altijd gehaat. Ze wilde Kims plek innemen. Kim zou niet meer de mooiste en meest succesvolle huisvrouw van de straat zijn en wat moest ze daarvoor in plaats dan zijn? Niets. En dat was onmogelijk.
Kim sjouwde dozen met lampjes en stekkerdozen naar het gazon van de van Veentjes. Ze voelden steeds zwaarder in haar armen die ondertussen begonnen te tintelen, maar als ze naar de berg keek die in haar garage stond, viel het mee. Hij slonk gestaag.
Het was niet alleen Kims schuld dat de ruzie tussen de buurvrouwen voortduurde. Ze had Lorraine er meerdere malen op betrapt de wedstrijden, feesten en clubbijeenkomsten te saboteren. Toen Kim vroeg of Lorraine de boekenlijst wilde uitprinten voor de club, had Lorraine er opeens andere boeken op gezet, zodat iedereen andere boeken las dan Kim. En toen Lorraine bij Kim langs kwam tijdens het hapjesfestijn, stootte Lorraine “per ongeluk” het pepervaatje van de plank, dat vervolgens terecht kwam in Kims soep. Lorraine had zelfs Kims hegje doormidden geknipt, terwijl niemand keek. Kim was zelf niet thuis, maar zag aan het knipwerk dat het alleen Lorraine kon zijn geweest. Niemand geloofde Kim toen ze vertelde dat Lorraine alles opzettelijk had gedaan. Kim was nog nooit woester geweest. Om die reden besloot ze Lorraine terug te pakken.
Kim hing alle lampjes en decoraties aan het huis van de van Veentjes. Er stonden nog tientallen dozen uitgestald op het gras. Het zweet stond op haar voorhoofd, terwijl ze zwoegde om alles op tijd af te krijgen. Op tijd voor Lorraine terug zou komen.
Het was al een paar maanden rumoerig onder de buurtbewoners. Het gerucht ging dat Lorraine een ongeneesbare vorm van kanker had en dat ze niet lang meer te leven had. Kim deed alsof ze het zielig vond en pinkte een neptraantje weg, terwijl ze in haar eentje stiekem lachte. Maar iets in haar brak toen ze Lorraine voor het eerst met een kaal hoofd zag. Vanaf dat moment besloot Kim dat ze pas echt een goede huisvrouw in deze straat zou zijn, wanneer ze Lorraine een goed gevoel zou geven. Als de vete zou ophouden. Als Kim iets leuks zou doen voor Lorraine, zou Lorraine misschien weer een beetje blij kunnen zijn. En dan zou Kim de betere buurvrouw zijn.
Ze had nog maar een paar minuten voor de van Veentjes terug zouden zijn. Kim haastte zich om de laatste lampen aan te sluiten en de stekkerdozen uit te rollen. Lorraine zou verbaasd zijn wanneer ze van haar laatste chemokuur in het ziekenhuis zou terugkomen en het spektakel bij haar huis zou aanschouwen.
Alle bouwsels waren klaar: de bewegende Kerstman, de schitterende lampjes aan de muren, daken en gevels en de lichtgevende bomen. Alleen de stroom was nog niet aangesloten.
Daar kwam de auto. Kim kon haar vreugde bijna niet binnenhouden en glimlachte van oor tot oor, terwijl de van Veentjes aan kwamen rijden. Kim zwaaide en gebaarde dat de auto moest stoppen. Terwijl de auto net naast het looppad van de weg stopte, deed Lorraine haar raampje naar beneden.
‘Ik heb een verrassing voor je!’ riep Kim. Ze drukte op de knop van het doosje dat ze in haar handen hield. Voldoening vulde haar van binnen dankzij een goede daad. Zij zou nu de vergevende buurvrouw zijn. De huisvrouw die vriendschap belangrijker vond dan jaloezie. Zij zou weer de beste huisvrouw van de buurt zijn.
Terwijl de lampjes aan knipperden, keken de van Veentjes naar hun eigen huis. Kim keek hoopvol naar hun gezichten, maar hun monden vielen open en op hun gezichten stond een enge blik.
‘Mijn huis!’ blèrde Lorraine, terwijl Kim in afschuw toekeek hoe het huis van de van Veentjes niet verlicht was dankzij haar goede bedoelingen. Het doosje met de knop viel uit haar handen op straat neer, terwijl Kim besefte dat deze burenoorlog nog lang niet over zou zijn.
Het huis van Lorraine stond namelijk in brand.

















Vroeg, maar beter op tijd dan te laat. Alvast een fijne kerst gewenst!





 
;